Leg de plakjes bladerdeeg uit de diepvries om ze te laten ontdooien. En verwarm de oven voor op 200 graden.
Surinaamse kipvulling
Snijd de kippendijen in kleine blokjes. Kruid goed rondom met peper, zout en Surinaamse masala.
Verhit een scheutje zonnebloemolie in een grote wokpan. Bak hier de kipstukjes in gaar.
Maak de ui schoon en snipper deze. Voeg toe aan de pan en bak mee totdat de ui glazig is.
Maak nu ook de knoflook schoon en snipper deze ook. Bak ongeveer een minuutje mee.
Voeg vervolgens de tomatenpuree en de Surinaamse sambal toe. Bak ook een paar minuten mee.
Maak de kouseband schoon en snijd in hapklare stukjes. Voeg dit ook toe aan de pan, samen met een scheutje water.
Voeg vervolgens de ketjap manis en het maggiblokje toe. Roer goed door en laat op middelhoog vuur pruttelen totdat de kouseband gaar is en de saus wat droger is (zo'n 10 minuutjes).
Bladerdeeghapjes vullen
Bekleed een bakplaat met bakpapier en leg deze klaar.
Schep wat vulling in het midden van een velletje bladerdeeg. Vouw het velletje dubbel (van punt naar punt) en druk de zijkanten dicht (dit kan eventueel met een vork).
Leg het pasteitje op de bakplaat, met voldoende afstand ertussen. Doe dit totdat alle vulling op is en je ongeveer 15 pasteitjes hebt.
Kluts het eitje en bestrijk de pasteitjes met het ei. Bak in de voorverwarmde oven in ongeveer 20 – 30 minuten mooi bruin en krokant.
Serveer warm of koud als borrelhapje of bijvoorbeeld bij een bord Surinaamse nasi- of bami.